Deel 10: De Medicijnman
‘De wereld verkeert in een vicieuze cirkel. Fantasie heeft haar charme verloren, zij is gedegradeerd tot werkelijkheid, simpelweg door het tijdsverloop.' Van den Bovenkamp (Henk onder de enkele bevoordeelden) sprak weer eens in raadselen. Na een korte stilte vervolgde hij: 'Geschiedenis is de werkelijkheid van het verleden en fantasie is de werkelijkheid van de toekomst.’
BJ keek goed in de rondte. Hij zag dat ze met zijn vijven waren in de huiskamer van Van den Bovenkamp. Hij had gehoopt op een vervolgsessie met het meisje met de chocoladebruine benen. Hij had zich, eigenlijk tegen beter weten in, ingesteld op zuigende bewegingen van de wondertong. Hij had vlak voor vertrek speciaal nog een douche genomen. Zijn natte, lange haren vielen subtiel op zijn zilvergrijze batik gewaad, dat dit keer was voorzien van donkerbruin gekleurde vlinders. De vlinder als symbool voor de dans, de bruine kleur voor het toetje, van chocolade welteverstaan. BJ had in zijn hoofd de zoetheid van de chocolade al tot zich genomen, zonder zich te concentreren op de juiste dans. Waar een paringsdans benodigd was werd het een stoelendans. Ondanks het gezwets van Van den Bovenkamp wist BJ dat zijn fantasie, in de aanwezigheid van Nada en een onbekende man met dreadlocks, die dag geen geschiedenis zou worden. BJ vroeg zich af wat de rol was van de man met de dreads maar begreep al helemaal niet wat Nada daar bij Van den Bovenkamp, juist op dat tijdstip, te zoeken had. De gedachte aan een trio kwam even bij hem op maar verdampte bij het besef dat zo’n trio zich zou moeten afspelen in het bijzijn van Van den Bovenkamp en de man met de dreads. Ook de terugblik op zijn rol van prooi in de vorige sessie deed het laatste restje libido verleppen.
De enigszins verwilderde man met de dreads werd door Nada aangesproken met Medicijnman. BJ werd volledig genegeerd en voelde zich een eenzame toeschouwer. Het was niet zijn sessie maar die van het meisje met de chocoladebruine benen. Medicijnman was opgetrommeld om haar isolement te beëindigen. Tot dusverre was het niemand gelukt om normaal met haar te communiceren. zelfs Van den Bovenkamp niet. Ook zijn troefkaart BJ, met al zijn dierlijke driften, had geen bijdrage weten te leveren, althans niet op het menselijke vlak. Het meisje met de chocoladebruine benen had geen naam. Ze was als vondelinge tussen de dieren opgegroeid en had nooit leren praten. Sensitief was ze alleen voor laagfrequent geluid. Medicijnman, een van de weinige personen die ultrasone trillingen kon opwekken, zou haar moeten weten te bereiken. Nada kende hem via via en had hem voorgesteld aan Van den Bovenkamp. De ultrasone trillingen werden opgewekt door raps die klonken als oerkreten. Wanneer Medicijnman rapte was het alsof er een meteoriet insloeg; daar konden de hedendaagse rappers, met hun fuck-you-teksten, nog eens voorbeeld aan nemen. Medicijnman droeg een versleten, bruin colbert van ribfluweel. Een klein stukje van een gouden wikkel kwam nog net tevoorschijn uit zijn linker borstzak. Medicijnman bleek met goud omwikkelde chocoladerepen bij zich te dragen, waar hij het meisje met de chocoladebruine benen mee op haar gemak stelde. BJ vond de combinatie van het meisje met de chocoladebruine benen en Medicijnman angstaanjagend. Het voelde alsof hij onbewust onderdeel was geworden van een fantasy film, eentje waarin hij wel eens de hoofdrol zou kunnen gaan vervullen. Juist op dat moment sprak Medicijnman: ‘BJ, hou jij ook van chocolade?’
BJ keek goed in de rondte. Hij zag dat ze met zijn vijven waren in de huiskamer van Van den Bovenkamp. Hij had gehoopt op een vervolgsessie met het meisje met de chocoladebruine benen. Hij had zich, eigenlijk tegen beter weten in, ingesteld op zuigende bewegingen van de wondertong. Hij had vlak voor vertrek speciaal nog een douche genomen. Zijn natte, lange haren vielen subtiel op zijn zilvergrijze batik gewaad, dat dit keer was voorzien van donkerbruin gekleurde vlinders. De vlinder als symbool voor de dans, de bruine kleur voor het toetje, van chocolade welteverstaan. BJ had in zijn hoofd de zoetheid van de chocolade al tot zich genomen, zonder zich te concentreren op de juiste dans. Waar een paringsdans benodigd was werd het een stoelendans. Ondanks het gezwets van Van den Bovenkamp wist BJ dat zijn fantasie, in de aanwezigheid van Nada en een onbekende man met dreadlocks, die dag geen geschiedenis zou worden. BJ vroeg zich af wat de rol was van de man met de dreads maar begreep al helemaal niet wat Nada daar bij Van den Bovenkamp, juist op dat tijdstip, te zoeken had. De gedachte aan een trio kwam even bij hem op maar verdampte bij het besef dat zo’n trio zich zou moeten afspelen in het bijzijn van Van den Bovenkamp en de man met de dreads. Ook de terugblik op zijn rol van prooi in de vorige sessie deed het laatste restje libido verleppen.
De enigszins verwilderde man met de dreads werd door Nada aangesproken met Medicijnman. BJ werd volledig genegeerd en voelde zich een eenzame toeschouwer. Het was niet zijn sessie maar die van het meisje met de chocoladebruine benen. Medicijnman was opgetrommeld om haar isolement te beëindigen. Tot dusverre was het niemand gelukt om normaal met haar te communiceren. zelfs Van den Bovenkamp niet. Ook zijn troefkaart BJ, met al zijn dierlijke driften, had geen bijdrage weten te leveren, althans niet op het menselijke vlak. Het meisje met de chocoladebruine benen had geen naam. Ze was als vondelinge tussen de dieren opgegroeid en had nooit leren praten. Sensitief was ze alleen voor laagfrequent geluid. Medicijnman, een van de weinige personen die ultrasone trillingen kon opwekken, zou haar moeten weten te bereiken. Nada kende hem via via en had hem voorgesteld aan Van den Bovenkamp. De ultrasone trillingen werden opgewekt door raps die klonken als oerkreten. Wanneer Medicijnman rapte was het alsof er een meteoriet insloeg; daar konden de hedendaagse rappers, met hun fuck-you-teksten, nog eens voorbeeld aan nemen. Medicijnman droeg een versleten, bruin colbert van ribfluweel. Een klein stukje van een gouden wikkel kwam nog net tevoorschijn uit zijn linker borstzak. Medicijnman bleek met goud omwikkelde chocoladerepen bij zich te dragen, waar hij het meisje met de chocoladebruine benen mee op haar gemak stelde. BJ vond de combinatie van het meisje met de chocoladebruine benen en Medicijnman angstaanjagend. Het voelde alsof hij onbewust onderdeel was geworden van een fantasy film, eentje waarin hij wel eens de hoofdrol zou kunnen gaan vervullen. Juist op dat moment sprak Medicijnman: ‘BJ, hou jij ook van chocolade?’