Deel 11: Dromen als bedrog?
Terwijl BJ zich in een film waande met het meisje met de chocoladebruine benen en de man met de dreads, was het bij Immanuel en zijn nieuwste aanwinst Lea ook één en al theater.
‘Had ik Nada nog maar,’ sprak Immanuel tot Lea. Het was even stil. De woorden echoden nog na in zijn hoofd en deden hem reflecteren. Hij vroeg zich af waarom hij zo open was tegen Lea terwijl hij haar amper kende. De echo van de stem als zielenknijper.
‘Je vindt wel weer een nieuwe vrouw,’ zei Lea bemoedigend. Zij wist nog niet dat de poging om iemand op te vrolijken vaak een averechts effect heeft, vooral wanneer de resonantie van de stem de oprechtheid van de boodschap doet verbleken.
‘Misschien moet ik die rare snuiter van een Van den Bovenkamp ook eens gaan opzoeken.’
‘Wie is Van den Bovenkamp?’
‘Van den Bovenkamp is een soort liefdesgoeroe, althans als ik een vriend van me, genaamd BJ, mag geloven.’
‘Ik heb het niet zo op met goeroes. Vast weer zo’n self-proclaimed type.’
‘Niet zo snel oordelen, zeker niet als je de beste man nog nooit hebt ontmoet,’ zei Immanuel belerend. Hij vervolgde: ‘Ik begrijp dat hij er tamelijk doorsnee uitziet.’
‘Ongeveer zoals de overbuurman?’ vroeg Lea op licht ironische wijze.
‘Naar ik heb vernomen wellicht qua uiterlijk maar dan wars van zelfverheerlijking en oordelen. Je zult hem niet horen klagen over jouw uitlaattechniek. Laat staan dat hij neerkijkt op iemands sociale positie.’
‘Wat is er mis met mijn sociale positie?’
‘Je moet niet alles direct op jezelf betrekken!’
‘Was het dan niet voor mij bedoeld?’
‘Het komt terecht daar waar het bedoeld voor is. Hoe dan ook, ik ga toch echt een afspraak met Van den Bovenkamp maken. Nu Nada gemeend heeft mij te moeten loslaten zie ik niet zo snel iemand anders aan wie ik mijn droom kan voorleggen.’
‘Wat heb je gedroomd?’ vroeg Lea. De gretigheid in haar stem was opvallend. ‘En waarom leg je mij je droom niet voor? Ik ben een enorme dromer en weet er ook best iets vanaf.’
‘Ik denk dat mijn droom iets te complex voor jou is.’
‘Speelt mijn blondheid mij weer eens parten?’
‘Je presentatie nodigt inderdaad niet uit maar ach wat maakt het ook uit.’ Juist op het moment dat Immanuel zijn droom uit de doeken wilde doen, ruilde Lea haar knotten vliegensvlug in voor twee paardenstaarten. De honden Abba en Zeus vlogen op haar af en wachtten gedwee totdat ze mee naar buiten genomen zouden worden maar elke beweging bleef achterwege. Het duurde even totdat Immanuel zich herpakt had.
‘Ik stond met een hele groep mensen op een bankirai houten vlonder aan de waterkant van de Amstel. Abba sprong plotseling het water in. Iets wat hij normaal gesproken niet doet als hij de bodem niet kan zien. Ik draaide me luttele seconden om en toen ik weer zijn kant op keek was Abba verdwenen. Ik draaide me automatisch nog een keer om en bij de tweede aanblik zag ik hem half drijvend proberen boven te komen. Hij bloedde als een rund maar er was geen boot of wat dan ook in zijn nabije omgeving te bekennen. Juist op het moment dat hij naar de bodem leek te zinken klauterde hij een laatste keer op en kon ik hem nog net met beide handen omhelzen. Gek genoeg verliet ik de plek des onheils onmiddellijk maar keerde ik na korte tijd terug. Bij terugkomst was het zo goed als verlaten, op Abba na. Toen ik beter keek zag ik drie zeer vreemde dingen. Ten eerste had geen van zijn poten het overleefd maar vreemd werd het pas toen ik doorkreeg dat Abba een perfect vierkante vorm had aangenomen; het leek alsof iemand hem in de vorm van een vierkant had gehakt. Het meest bizarre zat hem echter in zijn achterste. Zijn achterste paste blijkbaar niet in het vierkant en lag net achter de vierkant gemaakte hond. Op dat moment ontwaakte ik acuut.
Het was even stil totdat Immanuel Lea zijn vraag voorlegde: “Enig idee wat deze droom te betekenen heeft?’
‘Had ik Nada nog maar,’ sprak Immanuel tot Lea. Het was even stil. De woorden echoden nog na in zijn hoofd en deden hem reflecteren. Hij vroeg zich af waarom hij zo open was tegen Lea terwijl hij haar amper kende. De echo van de stem als zielenknijper.
‘Je vindt wel weer een nieuwe vrouw,’ zei Lea bemoedigend. Zij wist nog niet dat de poging om iemand op te vrolijken vaak een averechts effect heeft, vooral wanneer de resonantie van de stem de oprechtheid van de boodschap doet verbleken.
‘Misschien moet ik die rare snuiter van een Van den Bovenkamp ook eens gaan opzoeken.’
‘Wie is Van den Bovenkamp?’
‘Van den Bovenkamp is een soort liefdesgoeroe, althans als ik een vriend van me, genaamd BJ, mag geloven.’
‘Ik heb het niet zo op met goeroes. Vast weer zo’n self-proclaimed type.’
‘Niet zo snel oordelen, zeker niet als je de beste man nog nooit hebt ontmoet,’ zei Immanuel belerend. Hij vervolgde: ‘Ik begrijp dat hij er tamelijk doorsnee uitziet.’
‘Ongeveer zoals de overbuurman?’ vroeg Lea op licht ironische wijze.
‘Naar ik heb vernomen wellicht qua uiterlijk maar dan wars van zelfverheerlijking en oordelen. Je zult hem niet horen klagen over jouw uitlaattechniek. Laat staan dat hij neerkijkt op iemands sociale positie.’
‘Wat is er mis met mijn sociale positie?’
‘Je moet niet alles direct op jezelf betrekken!’
‘Was het dan niet voor mij bedoeld?’
‘Het komt terecht daar waar het bedoeld voor is. Hoe dan ook, ik ga toch echt een afspraak met Van den Bovenkamp maken. Nu Nada gemeend heeft mij te moeten loslaten zie ik niet zo snel iemand anders aan wie ik mijn droom kan voorleggen.’
‘Wat heb je gedroomd?’ vroeg Lea. De gretigheid in haar stem was opvallend. ‘En waarom leg je mij je droom niet voor? Ik ben een enorme dromer en weet er ook best iets vanaf.’
‘Ik denk dat mijn droom iets te complex voor jou is.’
‘Speelt mijn blondheid mij weer eens parten?’
‘Je presentatie nodigt inderdaad niet uit maar ach wat maakt het ook uit.’ Juist op het moment dat Immanuel zijn droom uit de doeken wilde doen, ruilde Lea haar knotten vliegensvlug in voor twee paardenstaarten. De honden Abba en Zeus vlogen op haar af en wachtten gedwee totdat ze mee naar buiten genomen zouden worden maar elke beweging bleef achterwege. Het duurde even totdat Immanuel zich herpakt had.
‘Ik stond met een hele groep mensen op een bankirai houten vlonder aan de waterkant van de Amstel. Abba sprong plotseling het water in. Iets wat hij normaal gesproken niet doet als hij de bodem niet kan zien. Ik draaide me luttele seconden om en toen ik weer zijn kant op keek was Abba verdwenen. Ik draaide me automatisch nog een keer om en bij de tweede aanblik zag ik hem half drijvend proberen boven te komen. Hij bloedde als een rund maar er was geen boot of wat dan ook in zijn nabije omgeving te bekennen. Juist op het moment dat hij naar de bodem leek te zinken klauterde hij een laatste keer op en kon ik hem nog net met beide handen omhelzen. Gek genoeg verliet ik de plek des onheils onmiddellijk maar keerde ik na korte tijd terug. Bij terugkomst was het zo goed als verlaten, op Abba na. Toen ik beter keek zag ik drie zeer vreemde dingen. Ten eerste had geen van zijn poten het overleefd maar vreemd werd het pas toen ik doorkreeg dat Abba een perfect vierkante vorm had aangenomen; het leek alsof iemand hem in de vorm van een vierkant had gehakt. Het meest bizarre zat hem echter in zijn achterste. Zijn achterste paste blijkbaar niet in het vierkant en lag net achter de vierkant gemaakte hond. Op dat moment ontwaakte ik acuut.
Het was even stil totdat Immanuel Lea zijn vraag voorlegde: “Enig idee wat deze droom te betekenen heeft?’