Deel 6: Het meisje met de chocoladebruine benen
Henk van den Bovenkamp was leraar Nederlands. Ondanks zijn wijsheid en eerlijkheid behoorde hij niet tot de groep van populaire leraren. Zijn braafheid speelde hem parten. Braafheid als natuurlijke begrenzer van populariteit. Niet dat Van den Bovenkamp populair wilde zijn. Hij stond daar boven, zonder dat hij er erg in had. De geliefdheid onder een klein groepje leergierige middelbare scholieren ten spijt. Hij leefde inderdaad een onopvallend bestaan en wist stilte tot kunst te verheffen. Zo beheerste hij niet slechts de kunst te weten wanneer er gesproken moest worden maar was hij bovenal een meester in het weten wanneer er gezwegen diende te worden. Hij sprak eigenlijk alleen nog wanneer het echt nodig was. Weinigen zagen in hem wie hij was: de grote kunstenaar van de stilte.
Het meisje met de chocoladebruine benen zat uitdagend op de bank, pal naast Van den Bovenkamp. Ze observeerde BJ, die recht tegenover haar zat, uitvoerig. Ze keek niet naar zijn donkerblauwe batik gewaad met de lichtgele stippen maar keek hem diep in de ogen aan, overigens zonder iets te zeggen. BJ werd er verlegen van. Zijn ogen dwaalden voortdurend af naar de chocoladebruine benen. De combinatie kwam hem vreemd voor. Hij vroeg zich af hoe een blank meisje zulke chocoladebruine benen kon hebben, maar liet deze breinbreker meteen weer los. Hij wilde eigenlijk maar één ding: de chocoladebruine benen moesten zo snel mogelijk betast worden door zijn grijpgrage handen.
'Opwinding is als een bloem,' stak Van den Bovenkamp van wal. 'Zonder vrucht
verwelkt zij snel.'
‘Ik volg je niet helemaal, kun je me zeggen waar je op doelt?' vroeg BJ.
'Ik reik je de vrucht aan maar jij ziet slechts de bloem.'
'Ik snap het nog steeds niet. Doel je op de chocoladebruine benen?'
'Wel als je die als symbool van de vrucht beschouwt,' zei Van den Bovenkamp raadselachtig.
'Wat zwets je nu de hele tijd over de vrucht. Misschien geef ik de voorkeur aan de bloem en wil ik de vrucht helemaal niet.’
'Als je mij dat gevoel gaf zou ik je loslaten, maar ik zie je hunkeren naar de vrucht.'
'Ik heb je van het begin af aan een vreemde snuiter gevonden,’ onderbrak BJ hem. ‘De vorige keer deed je net alsof je me wilde betasten en nu zet je me tegenover een lekkere chick die me, met haar chocoladebruine benen, vreselijk loopt op te geilen. Met de vrucht als hoofdprijs,' vervolgde BJ sarcastisch.
'Om grip op de vrucht te krijgen heb je meer nodig dan grijpgrage handen. Opwinding is meestal niet de meest solide basis voor een relatie.’
'Wie zegt dat ik een relatie wil? Misschien wil ik mij gewoon laten omsluiten door die overheerlijke chocoladebruine benen. Maak me niet wijs dat jij er nooit over gefantaseerd hebt!’
‘Een fantast bedriegt alleen zichzelf. Een man die met zichzelf in het reine is hallucineert niet.’
‘Ik word gek van je, het heeft weinig zin om met je in discussie te gaan. Je weet toch alles beter.’
‘Verdieping zorgt voor vooruitgang, maar je bent vrij om te gaan.’
BJ twijfelde maar de vrucht bleek onweerstaanbaar. Het meisje met de chocoladebruine benen had nog steeds niets gezegd. Toen BJ’s blik een keer niet afdwaalde naar haar chocoladebruine benen, stak ze haar tong pontificaal uit. Wat BJ toen zag had hij niet voor mogelijk gehouden.
Het meisje met de chocoladebruine benen zat uitdagend op de bank, pal naast Van den Bovenkamp. Ze observeerde BJ, die recht tegenover haar zat, uitvoerig. Ze keek niet naar zijn donkerblauwe batik gewaad met de lichtgele stippen maar keek hem diep in de ogen aan, overigens zonder iets te zeggen. BJ werd er verlegen van. Zijn ogen dwaalden voortdurend af naar de chocoladebruine benen. De combinatie kwam hem vreemd voor. Hij vroeg zich af hoe een blank meisje zulke chocoladebruine benen kon hebben, maar liet deze breinbreker meteen weer los. Hij wilde eigenlijk maar één ding: de chocoladebruine benen moesten zo snel mogelijk betast worden door zijn grijpgrage handen.
'Opwinding is als een bloem,' stak Van den Bovenkamp van wal. 'Zonder vrucht
verwelkt zij snel.'
‘Ik volg je niet helemaal, kun je me zeggen waar je op doelt?' vroeg BJ.
'Ik reik je de vrucht aan maar jij ziet slechts de bloem.'
'Ik snap het nog steeds niet. Doel je op de chocoladebruine benen?'
'Wel als je die als symbool van de vrucht beschouwt,' zei Van den Bovenkamp raadselachtig.
'Wat zwets je nu de hele tijd over de vrucht. Misschien geef ik de voorkeur aan de bloem en wil ik de vrucht helemaal niet.’
'Als je mij dat gevoel gaf zou ik je loslaten, maar ik zie je hunkeren naar de vrucht.'
'Ik heb je van het begin af aan een vreemde snuiter gevonden,’ onderbrak BJ hem. ‘De vorige keer deed je net alsof je me wilde betasten en nu zet je me tegenover een lekkere chick die me, met haar chocoladebruine benen, vreselijk loopt op te geilen. Met de vrucht als hoofdprijs,' vervolgde BJ sarcastisch.
'Om grip op de vrucht te krijgen heb je meer nodig dan grijpgrage handen. Opwinding is meestal niet de meest solide basis voor een relatie.’
'Wie zegt dat ik een relatie wil? Misschien wil ik mij gewoon laten omsluiten door die overheerlijke chocoladebruine benen. Maak me niet wijs dat jij er nooit over gefantaseerd hebt!’
‘Een fantast bedriegt alleen zichzelf. Een man die met zichzelf in het reine is hallucineert niet.’
‘Ik word gek van je, het heeft weinig zin om met je in discussie te gaan. Je weet toch alles beter.’
‘Verdieping zorgt voor vooruitgang, maar je bent vrij om te gaan.’
BJ twijfelde maar de vrucht bleek onweerstaanbaar. Het meisje met de chocoladebruine benen had nog steeds niets gezegd. Toen BJ’s blik een keer niet afdwaalde naar haar chocoladebruine benen, stak ze haar tong pontificaal uit. Wat BJ toen zag had hij niet voor mogelijk gehouden.