Deel 8: De aanwinsten
Daar waar BJ samen met het meisje met de chocolade bruine benen in de leer was bij Sufi Master Van den Bovenkamp, kreeg Immanuel onderricht van zijn twee nieuwste aanwinsten.
Immanuel begreep niet wat hem was overkomen en verlangde terug naar de heerlijke tijd die hij met Nada had beleefd. Abba had de plek van Nada ingenomen. Zo plotseling en ongewild. Een hond die de plaats van vriendin had overgenomen. Wispelturigheid in plaats van sereniteit. Toegegeven, Abba was vertederend als pup, een blikvanger, een pussy magnet maar tegelijkertijd ook een handenbinder ten top. Hoewel zijn felblauwe ogen anders deden vermoeden was Abba onhandelbaar en vertoonde hij vreemd gedrag. Van meet af aan had Abba Immanuel niets dan afkeurende blikken gegund. Goddank was er de engelachtige verschijning.
Ze had er vreemd uitgezien toen ze zich op haar eerste werkdag meldde. Met strakke, blonde knotten aan weerszijden van haar knappe gezicht stond ze op de stoep. Ze zag er nog steeds engelachtig uit maar de knotten in het haar verrieden een duistere kant. Van afstand leek het alsof ze oorwarmers droeg. Of een koptelefoon. Alleen prinses Leia uit Star Wars had hij ooit met zulke knotten gezien. Het waren echter niet de knotten waar Immanuel van schrok. Nee, het was het kleine kooitje, dat ze met haar linkerhand vasthield, geweest dat hem zorgen baarde.
‘In de garage ben ik helemaal vergeten naar je naam te vragen,’ zei Immanuel. ‘Het is een Engelse bulldog en hij heet Zeus,’ antwoordde ze terwijl ze naar het kooitje wees.
‘Ik bedoel niet dat kleine mormel maar wil graag weten hoe jij heet. Jij komt tenslotte voor me werken.’
‘Ik denk dat ze goed samengaan hier op kantoor. Zeus is ook nog een puppy. En ik laat ze wel uit.’
‘Ik denk dat één hond op kantoor meer dan voldoende is.’
‘Ik had verwacht dat je iets flexibeler zou zijn. Is het bovendien niet leuk voor Abba om een maatje te hebben? Alleen is ook maar zo alleen,’ sprak de engelachtige verschijning op een zodanig pure wijze dat weigeren een doodzonde werd.
‘Oké, maar dan spreken we inderdaad af dat jij ze beide uitlaat. Iedere dag!’
‘Geen probleem, ik had toch al aangegeven dat ik ze zou uitlaten. Hoef je ook geen hondenuitlaat in te schakelen.’ Na een korte stilte vervolgde ze: ‘Noem me maar Lea.’
Het was niet alleen Abba die vreemde manieren etaleerde. Lea leek nerveus te worden zodra de schemering zich ook maar enigszins aandiende. Overhaast verdween ze dan. Zo gaf ze Immanuel al snel het gevoel dat haar gedrag beïnvloed werd door de zonsondergang, maar het zou nog geruime tijd duren voordat hij de verbazingwekkende
transformatie van engel naar vamp zou mogen ervaren. Haar uitlaattechniek was net zo verwonderlijk, zo niet nog opzienbarender. Het was een bizar ritueel dat ze dagelijks demonstreerde. De buurt sprak er schande van maar ze liet de roddels onaangeroerd passeren. Ze had geen riem nodig. Iets anders fungeerde als riem.
Immanuel begreep niet wat hem was overkomen en verlangde terug naar de heerlijke tijd die hij met Nada had beleefd. Abba had de plek van Nada ingenomen. Zo plotseling en ongewild. Een hond die de plaats van vriendin had overgenomen. Wispelturigheid in plaats van sereniteit. Toegegeven, Abba was vertederend als pup, een blikvanger, een pussy magnet maar tegelijkertijd ook een handenbinder ten top. Hoewel zijn felblauwe ogen anders deden vermoeden was Abba onhandelbaar en vertoonde hij vreemd gedrag. Van meet af aan had Abba Immanuel niets dan afkeurende blikken gegund. Goddank was er de engelachtige verschijning.
Ze had er vreemd uitgezien toen ze zich op haar eerste werkdag meldde. Met strakke, blonde knotten aan weerszijden van haar knappe gezicht stond ze op de stoep. Ze zag er nog steeds engelachtig uit maar de knotten in het haar verrieden een duistere kant. Van afstand leek het alsof ze oorwarmers droeg. Of een koptelefoon. Alleen prinses Leia uit Star Wars had hij ooit met zulke knotten gezien. Het waren echter niet de knotten waar Immanuel van schrok. Nee, het was het kleine kooitje, dat ze met haar linkerhand vasthield, geweest dat hem zorgen baarde.
‘In de garage ben ik helemaal vergeten naar je naam te vragen,’ zei Immanuel. ‘Het is een Engelse bulldog en hij heet Zeus,’ antwoordde ze terwijl ze naar het kooitje wees.
‘Ik bedoel niet dat kleine mormel maar wil graag weten hoe jij heet. Jij komt tenslotte voor me werken.’
‘Ik denk dat ze goed samengaan hier op kantoor. Zeus is ook nog een puppy. En ik laat ze wel uit.’
‘Ik denk dat één hond op kantoor meer dan voldoende is.’
‘Ik had verwacht dat je iets flexibeler zou zijn. Is het bovendien niet leuk voor Abba om een maatje te hebben? Alleen is ook maar zo alleen,’ sprak de engelachtige verschijning op een zodanig pure wijze dat weigeren een doodzonde werd.
‘Oké, maar dan spreken we inderdaad af dat jij ze beide uitlaat. Iedere dag!’
‘Geen probleem, ik had toch al aangegeven dat ik ze zou uitlaten. Hoef je ook geen hondenuitlaat in te schakelen.’ Na een korte stilte vervolgde ze: ‘Noem me maar Lea.’
Het was niet alleen Abba die vreemde manieren etaleerde. Lea leek nerveus te worden zodra de schemering zich ook maar enigszins aandiende. Overhaast verdween ze dan. Zo gaf ze Immanuel al snel het gevoel dat haar gedrag beïnvloed werd door de zonsondergang, maar het zou nog geruime tijd duren voordat hij de verbazingwekkende
transformatie van engel naar vamp zou mogen ervaren. Haar uitlaattechniek was net zo verwonderlijk, zo niet nog opzienbarender. Het was een bizar ritueel dat ze dagelijks demonstreerde. De buurt sprak er schande van maar ze liet de roddels onaangeroerd passeren. Ze had geen riem nodig. Iets anders fungeerde als riem.