Deel 5: Verscholen diamanten
Garagebedrijf Diamant bleek te zijn gevestigd aan de Amstel. Hoewel Immanuel niet precies wist wat hem te wachten stond, voelde hij een enorme krampscheut in zijn linkerborst opkomen toen hij het garagebedrijf in het vizier kreeg. Hij deed het af als ongegronde angst nu BJ hem had verzekerd dat hij zich nergens druk over hoefde te maken. De ijzige stilte in de garage deed hem echter wel degelijk huiveren.
Haar verbluffende intrede maakte ze via een lange, gladde paal vanaf de bovengelegen etage. Ze gedroeg zich als een paalglijdende brandweerman, zij het met iets meer souplesse. Haar strakke paaldans deed de paal vlammen als vuurtongen spuwen. Haar verschijning was ongewoon, eentje die niet paste bij een garagebedrijf: haar diepblauwe ogen staken fel af tegen het witte licht dat ze tentoonspreidde. Toen Immanuel haar beter observeerde zag hij dat een maagdelijk wit, huizenhoog uitgesneden gewaad van satijn met gigantische vleugels, eveneens in dezelfde sneeuwwitte kleur, haar voluptueuze lichaam tegen demonische snuffelaars behoedde. Immanuel voelde zich voor het eerst in zijn leven ook een snuffelaar. Haar diepgemeende glimlach stelde hem echter gerust.
‘Loop maar even met me mee!’ zei de engelachtige verschijning.
Immanuel gehoorzaamde als een hond. Hij liep haar instinctief achterna, alsof zij een loops teefje was. Eentje met heupwiegende bewegingen. Ongewild zwijgen was het gevolg. En dat terwijl gehoorzamen veelal een averechtse uitwerking heeft op de persoon die je gehoorzaamt; volgzaamheid als kiem van de weerstand.
‘Wil je voor me komen werken?’ flapte Immanuel er na een lange stilte uit. ‘Jouw persoonlijkheid en uitstraling zullen mijn zaak vleugels geven.’
‘Mijn buitenaardse verschijning speelt me parten, vooral bij het vinden van een passende baan. Gelukkig kan ik hier met mijn acrobatische toeren iets van mijn tomeloze energie kwijt want anders zou ik in mijn vrije tijd niet te houden zijn,’ antwoordde de engelachtige verschijning.
‘Ik vind het vernuftig dat je het buitenaardse benadrukt. Het matigen van uitgesproken eigenschappen is zoiets als het marmer ontdoen van de glanslaag. Maar wat is het antwoord op mijn vraag?’ vroeg Immanuel, die zich snel had herpakt, gevat.
‘Ik heb een paar dagen voor hem gezorgd,’ zei de engelachtige verschijning.
‘Waar heb je het over?’ vroeg Immanuel.
‘Ik heb hem Abba genoemd.’
‘Help me even verder!’
‘Mijn collega had je telefonisch toch op de hoogte gesteld van de vondst?’
‘Er is mij inderdaad gezegd dat er een grommend geluid uit de kofferbak van mijn auto kwam maar ik heb daar verder geen aandacht aan besteed. Ik heb een hekel aan huisdieren, laat staan honden. Honden leggen de karaktereigenschappen van hun baasje genadeloos bloot, het onbehouwen gedrag ontdoet het baasje van het laatste restje mystiek.’
‘Abba is een prachtexemplaar. Het is dat ik geen ruimte heb in mijn studio anders zou ik hem zelf wel willen houden. En bovendien past Abba, qua uiterlijk, goed bij je.’
‘Oké, ik neem Abba wel mee,’ zei Immanuel uiteindelijk. ‘Onder één voorwaarde. Dat je volgende week maandag bij mij begint. Ik verwacht je rond lunchtijd.’
Toen hij een moment later wegliep bekroop hem een vreemde gedachte: het zou toch niet waar zijn dat hij de gedaante van een hond had aangenomen?
Haar verbluffende intrede maakte ze via een lange, gladde paal vanaf de bovengelegen etage. Ze gedroeg zich als een paalglijdende brandweerman, zij het met iets meer souplesse. Haar strakke paaldans deed de paal vlammen als vuurtongen spuwen. Haar verschijning was ongewoon, eentje die niet paste bij een garagebedrijf: haar diepblauwe ogen staken fel af tegen het witte licht dat ze tentoonspreidde. Toen Immanuel haar beter observeerde zag hij dat een maagdelijk wit, huizenhoog uitgesneden gewaad van satijn met gigantische vleugels, eveneens in dezelfde sneeuwwitte kleur, haar voluptueuze lichaam tegen demonische snuffelaars behoedde. Immanuel voelde zich voor het eerst in zijn leven ook een snuffelaar. Haar diepgemeende glimlach stelde hem echter gerust.
‘Loop maar even met me mee!’ zei de engelachtige verschijning.
Immanuel gehoorzaamde als een hond. Hij liep haar instinctief achterna, alsof zij een loops teefje was. Eentje met heupwiegende bewegingen. Ongewild zwijgen was het gevolg. En dat terwijl gehoorzamen veelal een averechtse uitwerking heeft op de persoon die je gehoorzaamt; volgzaamheid als kiem van de weerstand.
‘Wil je voor me komen werken?’ flapte Immanuel er na een lange stilte uit. ‘Jouw persoonlijkheid en uitstraling zullen mijn zaak vleugels geven.’
‘Mijn buitenaardse verschijning speelt me parten, vooral bij het vinden van een passende baan. Gelukkig kan ik hier met mijn acrobatische toeren iets van mijn tomeloze energie kwijt want anders zou ik in mijn vrije tijd niet te houden zijn,’ antwoordde de engelachtige verschijning.
‘Ik vind het vernuftig dat je het buitenaardse benadrukt. Het matigen van uitgesproken eigenschappen is zoiets als het marmer ontdoen van de glanslaag. Maar wat is het antwoord op mijn vraag?’ vroeg Immanuel, die zich snel had herpakt, gevat.
‘Ik heb een paar dagen voor hem gezorgd,’ zei de engelachtige verschijning.
‘Waar heb je het over?’ vroeg Immanuel.
‘Ik heb hem Abba genoemd.’
‘Help me even verder!’
‘Mijn collega had je telefonisch toch op de hoogte gesteld van de vondst?’
‘Er is mij inderdaad gezegd dat er een grommend geluid uit de kofferbak van mijn auto kwam maar ik heb daar verder geen aandacht aan besteed. Ik heb een hekel aan huisdieren, laat staan honden. Honden leggen de karaktereigenschappen van hun baasje genadeloos bloot, het onbehouwen gedrag ontdoet het baasje van het laatste restje mystiek.’
‘Abba is een prachtexemplaar. Het is dat ik geen ruimte heb in mijn studio anders zou ik hem zelf wel willen houden. En bovendien past Abba, qua uiterlijk, goed bij je.’
‘Oké, ik neem Abba wel mee,’ zei Immanuel uiteindelijk. ‘Onder één voorwaarde. Dat je volgende week maandag bij mij begint. Ik verwacht je rond lunchtijd.’
Toen hij een moment later wegliep bekroop hem een vreemde gedachte: het zou toch niet waar zijn dat hij de gedaante van een hond had aangenomen?